Wanneer is de gemeente bij de verhuur van vastgoed niet gebonden aan de Wet Markt en Overheid?
De gemeente wil haar leegstaande panden verhuren. Dat mag ook, zolang de gemeente zich bij de verhuur van haar vastgoed houdt aan de mededingsregels van de Wet Markt & Overheid. Dat betekent onder meer dat de gemeente alle integrale kosten in de huurprijs moet doorberekenen. Dat is alleen niet altijd wenselijk. Huurders van (bijvoorbeeld) maatschappelijk vastgoed vinden deze huur namelijk vaak te hoog. Als met die verhuur een algemeen belang wordt gediend, dan is een uitzondering op de Wet Markt en Overheid mogelijk. Waar moet de gemeente (dan) rekening mee houden?
Gedragsregels van de Wet Markt en Overheid
Als de gemeente vastgoed verhuurt, gebeurt dit in concurrentie met commerciële verhuurders. Om dan oneerlijke concurrentie te voorkomen, moet de gemeente zich houden aan de volgende gedragsregels van de Wet Markt & Overheid:
- Alle integrale kosten moeten in de huurprijs worden doorberekend.
- De van de huurders verzamelde gegevens mogen niet voor andere doeleinden worden ingezet.
- Er mag geen sprake zijn van functievermenging.
- De gemeente mag geen overheidsbedrijven bevoordelen.
Verhuur vastgoed in het algemeen belang? Dan gelden de gedragsregels niet!
Vooral de verplichting om de integrale kosten door te berekenen in de huurprijs, kan problemen opleveren bij de verhuur (of ingebruikgeving) van maatschappelijk vastgoed. Veel niet-commerciële partijen zijn namelijk niet in staat om een een kostendekkende huur te betalen. En vaak willen gemeenten ook geen kostendekkende huurprijs in rekening brengen. Gewoon omdat ze dat bij bepaalde types huurders niet wenselijk achten. Wordt vastgoed in het algemeen belang verhuurd? Dan is een uitzondering op bovengenoemde gedragsregels mogelijk. Maar niet zomaar. De gemeente moet dan wel vóóraf een zgn. “algemeen belang-besluit” nemen.
Eisen voor uitzondering op de Wet Markt en Overheid
Een “algemeen belang-besluit” moet zorgvuldig zijn voorbereid. Dat betekent in de eerste plaats dat de gemeente alle nodige kennis moet verzamelen om dat besluit te nemen (art. 3:2 Awb).
Daarnaast moet natuurlijk met die verhuur ook echt een algemeen belang worden gediend. Uit de rechtspraak blijkt dat de gemeente daarvoor in het besluit minstens een aantal zaken moet toelichten, namelijk:
- Waarom de verhuur niet tegen de integrale kostprijs kan plaatsvinden. In het besluit moeten gemeenten dus om te beginnen voldoende inzicht geven in de (hoogte en samenstelling) van de integrale kosten. Óók als de berekening hiervan gecompliceerd is. Zie daarvoor bijvoorbeeld de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 18 december 2018. Ook moet worden toegelicht waarom verhuur tegen de integrale kostprijs niet kan of niet wenselijk is.
- Waarom het algemeen belang niet door een bestaande (markt)partij kan worden gediend. Concreet moet gemeenten een vergelijking maken tussen: 1. de situatie dat het vastgoed door de gemeente wordt verhuurd en, 2. de situatie dat het vastgoed alleen wordt verhuurd door commerciële aanbieders. Zie daarvoor bijvoorbeeld de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 18 december 2018.
Ten slotte moet de gemeente kunnen aantonen, dat zij een goede afweging hebben gemaakt tussen het algemeen belang en de belangen van de bestaande marktpartijen. Dat begint bij het betrekken van deze partijen bij de besluitvorming. Door hen dus de gelegenheid te bieden daartegen zienswijzen in te laten dienen. Maar dat kan bijvoorbeeld ook door daarnaast voorwaarden te verbinden aan het algemeen belang besluit. Of door de eventueel benadeelde ondernemers te compenseren.
Meer weten over de Wet Markt en Overheid?
Lees ook ons eerdere artikel over de impact van deze wet op de makelaars. U mag uiteraard ook altijd vrijblijvend contact opnemen met ons.
Recent geplaatst in de kennisbank
Geen toevoeging
Denkt u in aanmerking te komen voor gefinancierde rechtsbijstand (toevoeging) of denkt u daar recht op te hebben, dan verwijzen wij u graag door naar Het Juridisch Loket. Wij zijn namelijk niet aangesloten bij de raad van rechtsbijstand als kantoor dat deze toevoegingen mag doen.