Verlies redelijk belang bij erfdienstbaarheid door komst openbare weg?
U bent eigenaar van een perceel met een recht van overpad. Toen de erfdienstbaarheid in 1950 werd gevestigd, moest u over het erf van uw buurman om uw eigen perceel te bereiken. Uw perceel lag namelijk als een eiland tussen de percelen van uw buurman in. Inmiddels is de omgeving bebouwd en zijn er diverse wegen aangelegd. Het gevolg is dat uw perceel aan de andere kant nu ook direct bereikbaar is via een openbare weg. Omdat de (oorspronkelijke) noodzaak voor het recht van overpad is komen te vervallen, wil uw buurman de erfdienstbaarheid opheffen. Kan hij dit inderdaad doen?
Opheffing vereist verlies redelijk belang
De rechter kan een erfdienstbaarheid – op vordering van de eigenaar van een dienend erf – opheffen (art. 5:79 BW) als:
- de uitoefening van de erfdienstbaarheid onmogelijk is geworden;
- de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid, en;
- het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijke belang bij de uitoefening zal terugkeren.
Uw buurman kan dus opheffing vorderen als u geen redelijk belang meer hebt bij uw recht van overpad. Het oorspronkelijke belang bij uw recht is het mogelijk maken van een uitweg van en naar uw perceel. Doordat uw perceel nu ook toegankelijk is via de openbare weg, is dit oorspronkelijke belang komen te vervallen. Vraag is dus of ook andere belangen een rol mogen spelen bij het bepalen of u als heersend eigenaar nog een redelijk belang hebt. Beantwoording van deze vraag komt aan op de uitleg van de erfdienstbaarheid.
Uitleg erfdienstbaarheid
Zoals wij ook al beschreven in het artikel over verzwaring van een erfdienstbaarheid, gaat het bij de uitleg van een erfdienstbaarheid om de in de vestigingsakte tot uitdrukking gebrachte (objectieve) partijbedoeling. Dit is belangrijk omdat het ook voor partijen die niet bij de vestiging van de erfdienstbaarheid aanwezig waren, kenbaar moet zijn wat de omvang van het recht is. Uit de in de vestigingsakte gekozen bewoordingen moet dus kunnen worden opgemaakt of partijen:
- de uitoefening van het recht van overpad hebben willen beperken tot het oorspronkelijke belang van het recht van uitweg;
- danwel het ook mogelijk hebben willen maken dat het redelijke belang met de eigenaar mee-ontwikkelt.
Uitoefening erfdienstbaarheid beperkt tot recht van uitweg?
Als in uw vestigingsakte expliciet wordt gesproken van een recht van uitweg, dan is het aannemelijk dat uw erfdienstbaarheid alleen maar het doel had te dienen als uitweg. Het redelijke belang is dan alleen nog aanwezig als het recht van overpad noodzakelijk is om van en naar het heersende erf te komen. Aangezien er in uw geval een alternatieve weg is gekomen, is dit oorspronkelijke belang echter niet meer aanwezig. U hebt in dat geval geen redelijk belang meer bij de uitoefening van dat recht en dus kan uw buurman vorderen dat dit recht wordt opgeheven.
Redelijk belang doordat het recht van overpad van betekenis is
Bevat de vestigingsakte echter geen beperking met betrekking tot het oorspronkelijke belang? Dan is het aannemelijk dat ook uw actuele belang bij het recht van weg van belang is. Dat geldt in ieder geval als de vestigingsakte een beding bevat op grond waarvan wijziging of verzwaring van de erfdienstbaarheid mogelijk wordt gemaakt. Dat het recht van overpad niet meer noodzakelijk is voor de uitweg, is dan dus niet van doorslaggevend belang. Het gaat er dan om of het recht van overpad voor u nog van enige betekenis is. Kunt u dat aannemelijk maken, dan kan uw buurman het recht van overpad waarschijnlijk niet opheffen.
Recent geplaatst in de kennisbank
Geen toevoeging
Denkt u in aanmerking te komen voor gefinancierde rechtsbijstand (toevoeging) of denkt u daar recht op te hebben, dan verwijzen wij u graag door naar Het Juridisch Loket. Wij zijn namelijk niet aangesloten bij de raad van rechtsbijstand als kantoor dat deze toevoegingen mag doen.